Post by "No Shields" Malurax on May 13, 2008 14:48:14 GMT 1
Hoofdstuk 3
Luitenant Dick de Cock schok zich kapot toen er opeens nog meer objecten op het scherm verschenen. Wat moest hij nu dan doen? In paniek riep hij via de intercom iedereen op om zich klaar te maken voor de strijd.
“Kapitein Malurax, graag aantreden op de brug,” klonk zijn piepstemmetje daarna door de intercom.
Niemand leek het gemerkt te hebben omdat iedereen deed alsof ze druk bezig waren.
“Wat is er dan nu in godensnaam weer aan de hand,” riep Malurax geïrriteerd terug door de Intercom.
“We hebben een beetje veel objecten op ons scherm kapitein.”
“Okee, eindelijk actie,” riep Malurax opeens opgewekt, “ ik kom eraan.”
Drie minuten later ging er een luik open op de brug waar Malurax snel uit tevoorschijn kwam. Hij vertrouwde niet meer op de turboliften en had deze ‘veilige’ route gekozen. Hij ging in zijn commandostoel zitten en keek naar het scherm. Hij moest glimlachen bij de gedachte aan de waanzinnig briljante tactische manoeuvres die hem al eerder geholpen hadden een gevecht te winnen. Hij had er zin in.
“Is iedereen klaar voor de strijd?” vroeg Malurax aan luitenant Dick de Cock.
“Jazeker kapitein.”
“Waar is de eerste officier?”
“Euh, die was een beetje misselijk kapitein.”
Malurax rook nu ook de zure lucht en zag een spoor van kots naar de turbolift lopen. Wat was die nieuwe eerste officier een enorme sukkel zeg. Hij liet snel een decontaminatie-team komen en concentreerde zich weer op de aankomende strijd. Als hij deze sector kon schoonvegen, zou er wel eens een mooie promotie voor hem in kunnen zitten. Toch voelde Malurax zich niet op zijn gemak. Hij keek rond op de brug om naar de oorzaak van zijn ongemakkelijke gevoel te zoeken. Hoorde hij daar dat irritante zoemende geluid weer?
Knutsel stapte de turbolift in en gaf opdracht naar dek 5 te worden gebracht. Een aantal seconden later ging de deur open op een onbekende plaats en Knutsel keek verwonderd naar buiten. Dit was niet dek 5. Sterker nog, dit leek niet op een schip in de vloot. Hoe was dit mogelijk? Misschien had die gekke Malurax dan toch gelijk? Knutsel stak zijn hoofd nogmaals buiten de deur en zag in de verte een paar lelijke Romulanen zijn kant op komen. Natuurlijk had hij geen wapen bij zich, wat weer niet echt slim was natuurlijk. Terwijl de lelijkerds het vuur openden en alarm sloegen, dook Knutsel net op tijd weer in de turbolift. Hij probeerde de deur zo snel mogelijk te sluiten maar de lelijkerds met een behoorlijk slechte adem doken snel de turbolift in. Na een kort gevecht schopte hij de nu dode Romulanen uit de turbolift en sloot alsnog de deur. Terwijl hij opnieuw opdracht gaf om hem naar dek 5 te brengen, bewonderde hij zijn nieuwe aanwinst: een romulaanse disruptor. Als de pijnstok niet zou werken, kon hij dit leuke apparaatje wel op zijn mensen uitproberen. De turbolift stopte opnieuw en ging nu wel open op dek 5. Knutsel liep naar zijn hut, legde de disruptor op een veilige plek, pakte de pijnstok en vertrok weer richting turbolift om naar de machinekamer te gaan. Hij zou niemand vertellen waar hij de disruptor vandaan had en dacht aan de lompe pech die de rommies hadden gehad toen ze over elkaar heen de turbolift in waren gestruikeld. Rommies zijn gewoon lomp en onhandig.
Luitenant Dick de Cock schok zich kapot toen er opeens nog meer objecten op het scherm verschenen. Wat moest hij nu dan doen? In paniek riep hij via de intercom iedereen op om zich klaar te maken voor de strijd.
“Kapitein Malurax, graag aantreden op de brug,” klonk zijn piepstemmetje daarna door de intercom.
Niemand leek het gemerkt te hebben omdat iedereen deed alsof ze druk bezig waren.
“Wat is er dan nu in godensnaam weer aan de hand,” riep Malurax geïrriteerd terug door de Intercom.
“We hebben een beetje veel objecten op ons scherm kapitein.”
“Okee, eindelijk actie,” riep Malurax opeens opgewekt, “ ik kom eraan.”
Drie minuten later ging er een luik open op de brug waar Malurax snel uit tevoorschijn kwam. Hij vertrouwde niet meer op de turboliften en had deze ‘veilige’ route gekozen. Hij ging in zijn commandostoel zitten en keek naar het scherm. Hij moest glimlachen bij de gedachte aan de waanzinnig briljante tactische manoeuvres die hem al eerder geholpen hadden een gevecht te winnen. Hij had er zin in.
“Is iedereen klaar voor de strijd?” vroeg Malurax aan luitenant Dick de Cock.
“Jazeker kapitein.”
“Waar is de eerste officier?”
“Euh, die was een beetje misselijk kapitein.”
Malurax rook nu ook de zure lucht en zag een spoor van kots naar de turbolift lopen. Wat was die nieuwe eerste officier een enorme sukkel zeg. Hij liet snel een decontaminatie-team komen en concentreerde zich weer op de aankomende strijd. Als hij deze sector kon schoonvegen, zou er wel eens een mooie promotie voor hem in kunnen zitten. Toch voelde Malurax zich niet op zijn gemak. Hij keek rond op de brug om naar de oorzaak van zijn ongemakkelijke gevoel te zoeken. Hoorde hij daar dat irritante zoemende geluid weer?
Knutsel stapte de turbolift in en gaf opdracht naar dek 5 te worden gebracht. Een aantal seconden later ging de deur open op een onbekende plaats en Knutsel keek verwonderd naar buiten. Dit was niet dek 5. Sterker nog, dit leek niet op een schip in de vloot. Hoe was dit mogelijk? Misschien had die gekke Malurax dan toch gelijk? Knutsel stak zijn hoofd nogmaals buiten de deur en zag in de verte een paar lelijke Romulanen zijn kant op komen. Natuurlijk had hij geen wapen bij zich, wat weer niet echt slim was natuurlijk. Terwijl de lelijkerds het vuur openden en alarm sloegen, dook Knutsel net op tijd weer in de turbolift. Hij probeerde de deur zo snel mogelijk te sluiten maar de lelijkerds met een behoorlijk slechte adem doken snel de turbolift in. Na een kort gevecht schopte hij de nu dode Romulanen uit de turbolift en sloot alsnog de deur. Terwijl hij opnieuw opdracht gaf om hem naar dek 5 te brengen, bewonderde hij zijn nieuwe aanwinst: een romulaanse disruptor. Als de pijnstok niet zou werken, kon hij dit leuke apparaatje wel op zijn mensen uitproberen. De turbolift stopte opnieuw en ging nu wel open op dek 5. Knutsel liep naar zijn hut, legde de disruptor op een veilige plek, pakte de pijnstok en vertrok weer richting turbolift om naar de machinekamer te gaan. Hij zou niemand vertellen waar hij de disruptor vandaan had en dacht aan de lompe pech die de rommies hadden gehad toen ze over elkaar heen de turbolift in waren gestruikeld. Rommies zijn gewoon lomp en onhandig.